Dé hoofdoorzaak van alle armoede Dictaat van Calais

De hoofdoorzaak van de armoede in belgie en de rest van de wereld is erin gelegen dat nationale banken geen echte nationale banken zijn maar private instellingen die gerund worden door één familie en hun lakeien en gunstelingen. Het armoededebat is dus niet meer nodig. De armen van het Vierde Wereld Syndicaat hebben zelf de oorzaak en de oplossing al lang gevonden.

In dit artikel uit de Knack van augustus 2005 wordt getracht om deze allergrootste bankkraak uit de Belgische geschiedenis te vergoelijken, nog voordat de Belgische bevolking deze gedurende 175 jaar zorgvuldig verborgen misdaad ontdekt, dankzij de opkomst van het internet.

Tussen bank en troon.

Nathan Rothschild, telg uit het wereldberoemde bankiersgeslacht, was voor het ontstaan van de onafhankelijke staat België belangrijker dan alle diplomaten en politici van die tijd samen.

bank

Antwerpen wordt pas in december 1832 op de troepen van Oranje heroverd.

De geschiedenisboekjes voor de schoolkinderen vermelden, bij het epos van de Belgische omwenteling, zelden het belangrijke Dictaat van Calais. Het is zelfs onrechtvaardig dat wel de vaderen des vaderlands Charles Rogier, Alexandre Gendebien en Joseph Lebeau standbeelden kregen, maar dat in het hele land niet één straat of plein vernoemd is naar de bankier Nathan Rothschild.

Nathan Rothschild, zoon uit het wereldberoemde bankiersgeslacht dat zo veel kronen heeft gemaakt en gebroken, was voor het ontstaan van de onafhankelijke staat België nochtans belangrijker dan alle politici en diplomaten van die tijd samen. Met het al genoemde Dictaat van Calais sloeg de bankier een grote slag: hij zou, met zijn fondsen, de nieuwgeboren staat aan kasmiddelen helpen en dat voorschot uiteraard gegarandeerd terugkrijgen met de nodige renten.

Voor Rothschild betekende de Belgische onafhankelijkheid niet alleen de geboorte van een nieuwe klant, maar ook die van een makkelijk te hanteren pion op het internationale politiek schaakbord. Zijn naam was Leopold I van Saksen-Coburg.

De Britse financiële wereld overschaduwt op dat moment die van alle andere landen, ook omdat op het continent het politieke en economische gewicht van de adel en het grootgrondbezit uit het Ancien Régime de kapitalistische ontwikkeling blijft afremmen.

Eén bankiersfamilie spon in die tijd zijn macht uit over al die landen. De Rothschilds probeerden met vier broers in Wenen, Londen, Frankfurt en Parijs al die politieke tegenstellingen te overbruggen. Zij in de eerste plaats ijverden voor de handhaving van het nieuwe Europese status-quo, want zij waren sinds 1818 ongetwijfeld de machtigste internationale geldmachine.

De Rothschilds, vanuit Londen geleid door Nathan, hebben in hun onderlinge correspondentie van die tijd maar één leidraad: de vrede in Europa. Zij spelen de leidende rol in het verlenen van alle staatsleningen in Oostenrijk, Engeland, de Pauselijke Staten en straks Frankrijk en België.

Alleen de vrede kon hun staatsrenten in Wenen, Londen en Parijs voor ineenstorting behoeden. Zij temperden dus in Wenen de contrarevolutie bij staatskanselier Klemens von Metternich en noopten in Parijs Louis Philippe tot het intomen van de revolutionairen die al droomden van de republiek.

Midden in het geweld van 1830 schrijft James de Rothschild vanuit Parijs aan het bankfiliaal in Wenen: ‘Mijn beste broer Salomon, alles hangt af van de Prins (Metternich). Wij zitten opgescheept met voor 18 miljoen frank Franse staatsrenten. Als er vrede komt stijgen ze naar 75, maar wordt het oorlog dan dalen ze tot 45. Ik mag u wel zeggen dat hier reden genoeg is om er het hoofd bij te verliezen. Over het algemeen staat men positief tegenover vrede maar toch maakt de oorlogsgedachte aan alle kanten vooruitgang.’

Voor deze bankiers beslissen oorlog en vrede in Europa over de quotering omhoog of omlaag van het kapitaal dat zij aan alle betrokken landen hebben uitgeleend. Maar hun politieke invloed is enorm. Hun beroemde koeriers worden van hoofdstad tot hoofdstad benut door vorsten en regeringsleiders die hun diskreet overleg niet durven toe te vertrouwen aan de eigen diplomatieke verbindingskanalen.

Leopold, het businessinstinct

Amper een jaar later, in 1831, wordt op bevel van Londen prins Leopold van Saksen-Coburg node geaccepteerd als koning van België. De rol van de Rothschilds valt daarbij niet te onderschatten.

bank1

James De Rothschild komt na Nathans dood aan het hoofd van de bankiersfamilie.

Prins Leopold had vóór 1830 al wat te maken met de beroemde bankiers. Al wordt zijn nauwe relatie met hen – vóór en na 1830 – tot op vandaag erg geheimzinnig gehouden. Het staat vast dat de hertogen van Coburg rond 1800 nagenoeg geruïneerd werden door de Franse bezetting onder Napoleon. Al de staten van het hertogdom gingen toen verloren en Leopolds vader, erfprins Franz van Coburg, beschikte, volgens biograaf graaf Corti, vanaf die tijd over een jaarinkomen van amper 4,000 florijnen om de hele familie te onderhouden.

Prins Leopold beschikte als achtste kind van erfprins Franz van huize uit dus over geen noemenswaardig vermogen. Neen, men kan onmogelijk stellen dat het Huis Coburg in de 19e eeuw vanwege zijn grote economische armslag is doorgedrongen tot de top van de Europese adel. Er speelden andere relaties een doorslaggevende rol bij hun opgang,

Over de jeugdjaren schrijft graaf Corti: ‘Men ziet er het businessinstinct bij Leopold opduiken dat er hem later toe zal brengen de rijkdom van België tot ontwikkeling te brengen en dat grotendeels zal bijdragen tot zijn succes.’

Wanneer de Duitse prins in 1816 naar het Britse hof vertrekt in gezelschap van zijn intimus Freiherr von Stockmar zorgen de politieke en financiële relaties in Londen ervoor dat hij in korte tijd uitgroeit tot een internationale politieke figuur. Belangrijk, zo niet doorslaggevend is daarbij ongetwijfeld dat hij in Londen bevriend raakte met de beroemde Nathan Rothschild, een spilfiguur in de Europese politiek en het internationale zakenleven van zijn tijd.

Vanaf de Londense periode zien we hoe de banden tussen Leopold en de Rothschild-bankiers in Parijs, Napels, Wenen en Londen steeds nauwer werden aangehaald, tot aan zijn dood in 1865. In 1845 zal bij de Britse Rothschilds zelfs een kleinzoon van Nathan Leopold worden gedoopt, naar de naam van een van grootvaders beste vrienden.

In de jaren die voorafgaan aan het Belgische koningschap is prins Leopold in Londen trouwens de man die door de Britse high society wordt vooruitgeschoven als kandidaat voor de Griekse troon. Van 1825 tot 1830 zal Leopold om die reden met Nathan onderhandelen over een plan tot financiering van de Griekse staat. Het wordt uiteindelijk evenwel niet de Griekse maar de Belgische troon. Met Nathan verandert alleen het thema van het gesprek.

Leopold en Rothschild plegen met elkaar nu overleg over het op de been helpen van de Belgische staatsfinanciën. Van 1830 tot 1865 staat Koning Leopold onafgebroken in contact met de Rothschilds, ook nadat Nathan in 1836 is gestorven en de leiding van de bankiersfamilie overgaat op broer James de Rothschild in Parijs. Geen van de broers komt in België zonder ontvangen te worden op het Koninklijk Paleis. Leopold ontmoet de broers ook vaak in het buitenland en is ontelbare malen hun gevierde gast in Parijs, Londen, Frankfurt of Napels.

De Kingmakers

bank2

Nathan Rothschild zette zijn vriend Leopold van Saksen-Coburg op de Belgische troon.

De geruïneerde Coburgs uit Gotha zullen door toedoen van koning Leopold in de daaropvolgende jaren allianties aangaan met regerende vorsten of hun directe familie in Londen, Parijs en Lissabon. De adellijke huwelijken komen pas tot stand nadat over de financiële condities voor staatsleningen met de Rothschilds is onderhandeld.

Koning Leopold in Brussel is de Rothschilds letterlijk ‘schatplichtig’. De cruciale gebeurtenissen na Leopolds troonsbestijging in juli 1831 maken dat meteen duidelijk.

Na de opstand tegen Oranje te Brussel in augustus 1830 stort het financiële leven van de zuidelijke provincies in elkaar. Eén bankinstelling domineert de hele economie en de geldcirculatie en vervult tevens de rol van staatskassier: de Société Générale de Belgique (Algemene Nederlandse Maatschappij ter begunstiging van de volksvlijt). Haar kapitaal is voor meer dan drievierde eigendom van haar oprichter, de Nederlandse koning Willem.

De Hollandse gouverneur ervan, jonker Repelaer van Driel, is bij het uitbreken van de opstand op de vlucht geslagen. Paniek maakt zich meester van het publiek dat zich tot de Société Générale wendt om zijn geld op te vragen. De geldcirculatie raakt ontwricht, de rijksfinanciën ontbreken om het staatsapparaat in staat te stellen normaal te functioneren. Het lot van de Belgische revolutie hangt letterlijk en figuurlijk af van de mogelijkheid om in het buitenland krediet te verkrijgen.

Begin oktober stuurt het Voorlopig Bewind een delegatie met volmachten naar bankiers in Parijs op zoek naar de hoognodige bestaansmiddelen. Op 14 oktober 1830 wordt Ferdinand Meeus, een Brusselse bankier die deel uitmaakt van deze delegatie, benoemd tot nieuwe gouverneur van de Société Générale. Die beslissing lijkt samen te hangen met het feit dat de Rothschilds na contact met Meeus bereid blijken alvast 3 miljoen frank aan kasmiddelen ter beschikking te stellen.

Tot secretaris van de Générale kiest Meeus zelf Claude Greban de Saint-Germain, een man die wel bekend staat als vurig aanhanger van Oranje, maar die als ingeweken Fransman van 1830 tot 1850 zowat de Rothschild-agent aan de top van de Société Générale zal worden. Kortom, de Rothschilds geven in samenwerking met de Société Générale in november 1830 aan de Belgische revolutie voorlopig uitstel van betaling.

Het dictaat van Calais

bank3

Spotprent uit 1830. Londen zag Leopold aanvankelijk als kandidaat voor de Griekse troon.

Pas op 20 december beslissen de Europese grootmachten op de Conferentie van Londen zich officieel neer te leggen bij de onafhankelijkheid van het land. De eerste stap naar de vrede in Europa – hoofdstreven van de Rothschilds – is hiermee gezet. De financiële en diplomatieke traktaties kunnen nu beginnen. In februari 1831 kiest het Nationaal Congres te Brussel de hertog van Nemours, zoon van de nieuwe Franse koning Louis Philippe, tot koning van België.

De Britse regering tekent onmiddellijk verzet aan omdat zij een te grote Franse invloed op het nieuwe België vreest. In de daaropvolgende maanden wordt de figuur van prins Leopold van Saksen-Coburg voor het eerst als troonpretendent naar voren geschoven. De invloed van zijn vriend Nathan Rothschild in Londen is daar zeker niet vreemd aan.

Wanneer het Nationaal Congres zich in juli 1831 bij dit Britse voorstel neerlegt, speelt prins Leopold al een belangrijke persoonlijke rol in de onderhandelingen met Rothschild om de jonge natie de nodige kredieten te bezorgen. Men kan zich moeilijk van de indruk ontdoen dat de verrassende keuze van Leopold als koning een deel van de prijs was die België betaalde voor de goodwill der Rothschilds.

Pas is Leopold in Brussel koning of James de Rothschild biedt voor het eerst aan de Belgische ambassadeur Lehon in Parijs een partij wapens aan om de Belgische revolutie te verdedigen tegen een dreigende Hollandse inval. Ambassadeur Lehon en koning Leopold benutten daarbij ijverig de Rothschild-koerier voor de diplomatieke contacten tussen Brussel en Parijs.

De dramatische dagen van augustus 1831 zijn een laatste voorproef voor België. Een ontredderd Belgisch leger moet een beroep doen op Franse officieren en het Franse leger om de Hollandse inval terug te slaan. Pas in december 1832 zal Antwerpen op de troepen van Oranje heroverd worden.

Na de aanval van de troepen van Oranje in augustus 1831 ondertekent de conferentie van de grootmachten te Londen het beruchte Verdrag der XXIV Artikelen waarbij België zijn onafhankelijkheid verkrijgt op voorwaarde dat de helft van de provincies Limburg en Luxemburg wordt afgestaan aan Oranje. Het land krijgt hierdoor een fatale slag, want het wordt op die manier economisch geïsoleerd van de Scheldemonding, van de beneden-Maas en van de Moezel.

Maar de Rothschilds zijn vóór de vrede in Europa, koste wat het kost. De diplomatieke bakens zijn definitief verzet. Het respecteren van het Verdrag van de XXIV Artikelen wordt hun conditie bij het verstrekken van de nodige kredieten aan ons land. Op 19 december 1831 komen Nathan Rothschild uit Londen en broer James uit Parijs in Calais bij elkaar.

Zij leggen daar die dag aan de Belgische regering het Dictaat van Calais voor dat de basis vormt voor hun controle over de financiën van het land tot na 1870. De regeringsdelegatie die in Calais van Nathan en James de harde condities voor de eerste Belgische staatslening verneemt, heeft niet de minste marge om te onderhandelen. In Brussel dringt koning Leopold trouwens aan op een onmiddellijk aanvaarden.

De Belgische regeringsdelegatie bestaat uit drie man: minister van Oorlog Charles de Brouckère, die vanaf 1832 in associatie met Rothschild te Brussel de Munt zal leiden, groothandelaar François Rittweger, directeur van de Société Générale en de Antwerpse bankier baron Jean-Joseph Osy de Wijchen, sedert 1819 een associé van de Rothschilds in de Antwerpse verzekeringsgroep Securitas.

De kaarten zijn al te slecht verdeeld. België staat machteloos tegenover de Rothschilds. Het wordt buigen of barsten. De delegatie tekent dan ook dezelfde dag het contract voor een lening van 100 miljoen frank, in twee schijven van 50 miljoen, tegen een hoge rente van 5 %. Ook alle gestelde condities worden onderschreven.

1. Iedere betaling wordt door Rothschild geschorst als er oorlog ontstaat en België zich niet neerlegt bij het Verdrag van de XXIV Artikelen en de besluiten van de Conferentie van Londen;

2. Als waarborg voor de lening eisen de Rothschilds alle staatsinkomsten waarop zij dus voortaan een optie hebben indien de lening niet wordt terugbetaald;

3. Het leencontract bevat bovendien een artikel waarbij wordt bepaald dat de Rothschilds in de toekomst het monopolie behouden voor alle verdere Belgische staatsleningen.

Men kon moeilijk een vollediger controle over de financiën van een jong land denken. België zou voortaan leven bij de gratie van de Rothschilds. Voor wat hoort wat.

De verontwaardiging over het Dictaat van Calais is in de daaropvolgende dagen te Brussel in politieke kringen groot. Regering en politieke leiders vergaderen bijna 24 uur aan een stuk over het contract. Maar het moet zeer vlug gaan. Nathan en James hadden in Calais de Belgische regering welgeteld twee dagen bedenktijd gegeven.

Het contract dat op 19 december in Calais werd ondertekend, moet uiterlijk op 21 december om middernacht door de Belgische regering bekrachtigd worden, zo niet vervallen de voorstellen van Rothschild onherroepelijk. Tijdens de hele duur van de debatten tussen regering en politieke leiders, wacht er een Rothschild-koerier voor de deur van de vergaderzaal. Als dan uiteindelijk het Dictaat van Calais door de regering wordt bekrachtigd, ijlt de bode weg om de goede tijding te melden aan de bankiers en regeringen in Londen en Parijs.

Het inpalmen van het land kan beginnen. België is immers een veelbelovende industriële mogendheid. Koning Leopold zal nog vaak bewijzen dat hij niet alleen koning der Belgen, maar vooral ook een koning voor de Rothschilds was. Tot 1870 zullen de Rothschilds het merendeel van de Belgische staatsleningen verzorgen en zodoende ook het koninkrijk in hun greep houden.

Op 21 december 1831 hebben de Rothschilds de Belgische revolutie letterlijk op zak gestoken.

Bron: KNACK 31 augustus 2005
Auteur: Walter De Bock
http://www.knack.be/cmp/11/1416/43191/Tussen-bank-en-troon-article.html ( het artikel werd door Knack verwijdert intussen )
Voor interpretatie en discussie zie
http://www.forum.vierdewereldsyndicaat.org/index.php?topic=2201.0

vws redactie 02 03 2011

December 30, 2015

Posted In: Uncategorized